- Waarom de Wet van Mozes geen vrijbrief is voor christelijk vlees eten
- De Torah begint niet met vlees maar met vrede
- De Wet beperkt vlees, dus het geeft geen carte blanche
- Vlees eten in Israël was voornamelijk offer-gerelateerd — en die offerdienst is voorbij
- We passen de rest van de Torah toch ook niet letterlijk toe?
- Conclusie: De Wet van Mozes wijst ons niet naar vlees, maar naar verantwoordelijkheid
- Voetnoten
In de introductiepost van deze serie heb ik uitgelegd wat het doel van de serie is. We bespreken zeven veel gehoorde argumenten die christenen soms gebruiken om hun eetgewoonten te rechtvaardigen. Vandaag gaan we verder met de argumenten die specifiek christelijk zijn, oftewel argumenten die gebruikt worden in de kerk.
Vandaag ‘Nomos‘, het Griekse woord voor wet, en met wet bedoel ik hier de wet van Mozes in de Bijbel. Dit is de zesde N. Als je de vorige posts nog niet gelezen hebt dan kun je die hier teruglezen:
- De zeven N’en van christelijke vleeseters – Nomos

- De zeven N’en van christelijke vleeseters – Noach

- De zeven N’en van christelijke vleeseters – Nice

- De zeven N’en van christelijke vleeseters – Noodzakelijk

- De zeven N’en van christelijke vleeseters – Natuurlijk

- De zeven N’en van christelijke vleeseters – Normaal

- De zeven N’en van christelijke vleeseters – Introductie

Waarom de Wet van Mozes geen vrijbrief is voor christelijk vlees eten
Veel christenen die hun consumptie van dieren willen verdedigen, grijpen naar de Wet van Mozes. “Maar God gebood toch offers? God stond vlees toch toe?”
Het klinkt vroom, maar het is, zoals we in deze serie al vaker zagen, vooral een poging om een bestaande gewoonte theologisch (en vooral voor het geweten) glad te strijken.
In deze aflevering staan we stil bij de wet (Nomos, νόμος): niet om deze af te schaffen, maar om de in context te begrijpen. En als we dat eerlijk doen, valt één conclusie niet te vermijden:
De Wet van Mozes legitimeert de moderne bio-industrie niet, net als geen dagelijkse vleesconsumptie en al helemaal geen westers overvloedseten.
Integendeel: vaak vergeten mensen dat de Torah opent met een plantaardig scheppingsideaal, het beperkt vlees eten tot het uiterste, verbindt het vlees vooral aan offers die voor christenen niet langer gelden, en bevat talloze andere wetten die niemand vandaag nog letterlijk toepast.
Laten we kijken hoe dat zit.

De Torah begint niet met vlees maar met vrede
Vaak denken we bij de wet van Mozes alleen aan delen van Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium. De woorden die aan Mozes toegeschreven worden beginnen echter bij Genesis. Voordat er één offerwet wordt genoemd, nog vóór de eerste rein-onrein-regel, lezen we:
“Ik geef u alle zaaddragende gewassen en alle vruchtbomen… dat zal u tot voedsel zijn.”1
Dit is het oorspronkelijke voedselmodel van God. Niet slachten, maar zaaien. Niet bloedvergieten, maar leven delen.
Zoals we in Natuurlijk, een eerdere post van deze serie, al zagen, is het beeld van Eden een wereld zonder slacht of dood, een wereld waarin mens en dier samenleven in harmonie.2 Augustinus noemde dit “vita pacifica”, het vredige leven van vóór de val, waarin “geen vlees aan vlees werd gegeven”.3 Ook veel andere vroege kerkvaders benadrukken dit punt. Enkele voorbeelden zijn Basilios de Grote4, Theophilus van Antiochië5 en Efraïm de Syriër6.
Het wettelijke gedeelte van de geschriften van Mozes komt pas veel later. Dat betekent dat de basis van Gods wil voor voedsel ligt niet in de wetten, maar in de Schepping.
Daarmee is elk beroep op de Wet van Mozes om vlees eten te normaliseren al problematisch.

De Wet beperkt vlees, dus het geeft geen carte blanche
Wie de Torah nauwkeurig leest, ziet dat vlees eten in het oude Israël:
- zeldzaam was,
- ritueel omgeven,
- sterk begrensd,
- en moreel beladen.
Denk aan:
- Verboden van bloed (Lev. 17:10–14).
- Strikte regels rond slachten (Deut. 12:21).
- Het verbod om een dier te eten dat gestorven was zonder slacht (Deut. 14:21).
- Het verbod om een moederdier en jong op dezelfde dag te doden (Lev. 22:28).
- Het laten rusten van dieren op sabbat (Ex. 20:10).
- Het verantwoord omgaan met lastdieren (Deut. 22:4).
Dit alles zijn barrières, geen aanmoedigingen, tot het eten van vlees. Zoals de rabbijnse traditie later concludeerde:
“De Wet staat vlees toe, maar slechts als concessie aan menselijke zwakte.”7
Ook de kerkvaders zagen dat zo. Hieronymus schreef over het eten van vlees dat “die toestemming werd pas na de zondvloed gegeven en wel om de onbekeerlijkheid en ongezeglijkheid van de mensen.”.8
Dus zelfs binnen datgene wat we zien als de wet zelf is vlees eten eerder grensverkeer tussen wat mag en wat niet hoort dan een levensnorm. Daarmee sluiten zij nauw aan bij wat Melanie Joy carnistische conditionering noemt: het normaliseren van iets wat we intuïtief eigenlijk afwijzen9.
Vlees eten in Israël was voornamelijk offer-gerelateerd — en die offerdienst is voorbij
Hier komen we bij een voor christenen cruciaal punt. Want zelfs als we ervan uitgaan dat de offers betekenen dat men veel vlees zou eten, wat zouden hier voor ons de implicaties van zijn?
Vlees was in de oudheid géén dagelijks voedsel
Archeologen, oudtestamentici en cultuurhistorici zijn eensgezind:
De gemiddelde Israëliet was te arm om regelmatig vlees te eten. Vlees was hooguit voor:
- Offers in de tempel
- Feestdagen
- Uitzonderlijke gelegenheden
Zoals we al onderzochten in Nice en Noodzakelijk, hangt vlees eten, en vooral veel vlees, historisch bijna altijd samen met rijkdom en ongelijkheid.10
Dat is precies wat de profeten keer op keer bekritiseren, niet het eten of de offers zelf, maar de weelde en overdaad die ermee gepaard gaan11.
De offerdienst is door Christus beëindigd
Het Nieuwe Testament maakt duidelijk dat christenen geen offers meer brengen:
“Door één offer heeft Hij hen voorgoed tot volmaaktheid gebracht.”12
Als bijna al het vlees in de Torah verbonden was met offers, en als offers niet langer gelden, dan volgt dat het theologische fundament voor regelmatig vlees eten voor christenen grotendeels wegvalt.
Vlees eten losgekoppeld van offerdienst, dus puur voor smakelijkheid, gemak of gewoonte, bestond simpelweg vrijwel niet in het religieuze kader van de Torah.
En zoals nogmaals Hieronymus schreef:
“Nu Jezus Christus is gekomen zouden de gelovigen van vlees moeten afzien”13

We passen de rest van de Torah toch ook niet letterlijk toe?
We eten niet kosher.
We besnijden niet.
We verbieden geen kleding van twee soorten stof (Deuteronomium 22:11).
We stenigen geen ongehoorzame zonen (Deuteronomium 21:18-21).
We hebben geen leviraatshuwelijken14 (Deuteronomium 25:5).
We laten vrouwen zich niet afzonderen als ze menstrueren (Leviticus 15:19-30).
Etc.
Een christen die beweerd:
“Ik mag vlees eten want er zijn Bijbelse wetten die dit voorschrijven”
… maar intussen wél varkens, garnalen, kaas met stremsel, bloedworst en zoveel andere dierlijke producten eet, staat op theologisch drijfzand.
Als je de Torah al wilt gebruiken om gedrag te verantwoorden, dan moet je:
- alle voedselwetten toepassen,
- inclusief de verboden op varkens en schelpdieren (Lev. 11, daar gaat het beroemde ‘maar bacon’ argument ook…),
- inclusief de verplichte offers bij het slachten (Deut. 12),
- inclusief het verbod op bloed in elk gerecht,
- inclusief de geografische en cultische context,
- inclusief allerlei sociale wetten.
Maar vrijwel niemand doet dat.
Zoals we in het Noach artikel al aanstipten, gebruiken christelijke vleeseters de Torah selectief: wat vlees eten rechtvaardigt wordt aangehaald, wat vlees eten beperkt wordt genegeerd.15
Melanie Joy noemt dit carnistisch cherry-picking: je kiest uit religie, gewoonte of cultuur precies die stukjes die jouw gedrag bevestigen.16 Tobias Leenaert wijst erop dat ethische inconsistente argumenten meestal wijzen op een onderliggende gewoonte die we niet willen opgeven.17
De Torah als verdediging van westerse vleesconsumptie is daarom niet alleen theologisch zwak, maar moreel en ethisch inconsistent.

Conclusie: De Wet van Mozes wijst ons niet naar vlees, maar naar verantwoordelijkheid
Wanneer we de Torah in haar scheppingscontext, historische context, rituele context en christelijke vervulling in Christus lezen, dan blijft er weinig over van het argument dat christenen vrij vlees kunnen eten omdat “het in de Wet staat”.
We zouden hooguit kunnen zeggen, zoals Piet Slootweg de puritein George Walker zo treffend citeert:
De Puritein George Walker (1581-1651) legde zelfs een verband met het feit dat wij door onze val genoodzaakt zijn om vlees te eten; in de oorspronkelijke schepping was dat niet aan de orde. ‘Laten we steeds als we zien dat levende wezens worden gedood en hun vlees eten, denken aan onze zonde en onze val in Adam. Laat het gespartel en het geschreeuw van de beesten die voor ons worden geslacht en van wie het bloed wordt vergoten, ons bepalen bij onze natuurlijke verdorvenheid en ons aansporen tot berouw.’18
De waarheid is echter veel eenvoudiger en veel confronterender:
De Wet van Mozes legitimeert de moderne vleesconsumptie niet. Zij begrenst, tempert en contextualiseert het, en wijst uiteindelijk terug naar Eden. En Eden was plantaardig.
Voetnoten
- Genesis 1:29 ↩︎
- Zie De Zeven N’en – Natuurlijk voor een bespreking van Genesis 1 en het harmonische scheppingsideaal. ↩︎
- Augustinus, De Civitate Dei, XIX. ↩︎
- “In de eerste schepping was geen sprake van slachten… want niets was geschapen tot voedsel door bloedvergieten.” (Basilios de Grote, Homilies on the Hexaemeron, Homilie VII.) ↩︎
- Hij noemt de oervoeding “de maaltijd van vrede”. (Theophilus van Antiochië, Ad Autolycum, II.17.) ↩︎
- In zijn commentaar op Genesis beschrijft hij Eden als een wereld “waar geen bloed vloeide en geen vlees werd gegeten.”(Efraïm de Syriër, Commentary on Genesis, I.) ↩︎
- Talmoedische interpretatie (bijv. Chullin 84a) dat vlees eten concessie is, geen ideaal. ↩︎
- https://www.lucepedia.nl/dossieritem/vegetarisme-in-de-vroege-kerk/vegetarisme-in-de-vroege-kerk. ↩︎
- Melanie Joy, Why We Love Dogs, Eat Pigs, and Wear Cows. ↩︎
- Zie Nice en Noodzakelijk voor de link tussen luxe, vleesconsumptie en ongelijkheid. ↩︎
- Bijvoorbeeld Amos 6:4–7 ↩︎
- Hebreeën 10:14 ↩︎
- https://www.lucepedia.nl/dossieritem/vegetarisme-in-de-vroege-kerk/vegetarisme-in-de-vroege-kerk ↩︎
- Wat is de zwagerplicht? – www.debijbel.nl ↩︎
- Zie Noach over hoe het “Noachitisch gebod” misbruikt wordt door christelijke vleeseters. ↩︎
- Melanie Joy, Why We Love Dogs, Eat Pigs, and Wear Cows. ↩︎
- Tobias Leenaert, How to Create a Vegan World. ↩︎
- Piet Slootweg, Geschapen tot Zijn eer, p. 30. ↩︎
- De zeven N’en van christelijke vleeseters – Nomos
In de introductiepost van deze serie heb ik uitgelegd wat het doel van de serie is. We bespreken zeven veel gehoorde argumenten die christenen soms gebruiken om hun eetgewoonten te rechtvaardigen. Vandaag gaan we verder met de argumenten die specifiek christelijk zijn, oftewel argumenten die gebruikt worden in de kerk. Vandaag ‘Nomos‘, het Griekse woord… Lees meer: De zeven N’en van christelijke vleeseters – Nomos - Sint Hubertus — de heilige die de jacht afzwoer
Over bekering, compassie en het zwijgen van de dieren Introductie 3 november is de feestdag van Sint Hubertus. In veel plaatsen wordt hij nog steeds gevierd als patroonheilige van de jagers. Er worden Hubertusmissen gehouden, Hubertusbroodjes gezegend, en zelfs dieren ingewijd “ter bescherming tijdens de jacht”. Toch is dat, wanneer je zijn levensverhaal kent, een… Lees meer: Sint Hubertus — de heilige die de jacht afzwoer - Wereld Veganismedag – een uitnodiging tot compassie en verandering
Op 1 november vieren we Wereld Veganismedag. Een dag van bewustwording, keuze en hoop voor dieren, mensen en de schepping. Deze dag nodigt ons uit om onze keuzes te bekijken in het licht van het Evangelie, en te handelen als zorgdragers van Gods goede schepping. Geschiedenis van de datum De datum 1 november werd in… Lees meer: Wereld Veganismedag – een uitnodiging tot compassie en verandering - Trofee en de jager in het licht van het evangelie
Waarom christenen de jacht moeten loslaten: een blik op macht, geweld en Gods vredesrijk vanuit het boek Trofee van Gaea Schoeters. - “Beesten kunnen nooit zo wreed zijn als de mens”
“People talk sometimes of a bestial cruelty, but that’s a great injustice and insult to the beasts; a beast can never be so cruel as a man, so artistically cruel. The tiger only tears and gnaws, that’s all he can do. He would never think of nailing people by the ears, even if he were… Lees meer: “Beesten kunnen nooit zo wreed zijn als de mens”

