Introductie
Om te beginnen moeten we even het plaatje schetsen. Een plaatje dat we in ieder geval zeker wel eens op televisie en in films hebben gezien, maar dat voor velen ook de jaarlijkse werkelijkheid is:
De hele familie is bij elkaar, het is Kerst, door het raam zie je de sneeuwvlokjes neervallen (oké, hier moet ik toegeven dat dit niet zo Nederlands is…). Iedereen zit in vrolijke verwachting samen aan een grote tafel. Een ouder stel, hun volwassen kinderen met hun partners en hun kinderen. De kaarsjes zijn aangestoken, een prachtige kerstboom staat in de hoek.
Eindelijk buigt de (groot)vader zich naar het centrum van de tafel, pakt een groot mes, en begint een gigantisch, sappig, bruingebakken stuk vlees aan te snijden. Iedereen krijgt een groot stuk op zijn bord. Een paar van de oudere kinderen morren even dat iemand anders een groter stuk heeft gekregen. Maar uiteindelijk zijn allen klaar om de maaltijd te verorberen.

Of denk aan het zomerse plaatje van een gezin of een aantal vrienden die samen de barbecue aansteken, de gezelligheid in het zonnetje, de drankjes vloeien, het vlees ligt op de gril, muziekje erbij, een tafel vol bijgerechten… Puur genieten met vrienden of familie.

Prachtige beelden, toch? Zo normaal, zo natuurlijk. Het hoort er gewoon bij. Dit soort (familie)rituelen zijn deel van onze tradities en het is bijna ondenkbaar om die op een andere manier in te richten. Films, series en reclames prenten ons deze beelden al van kinds af aan op het netvlies.
Vragen
Maar toch kunnen we hier wel degelijk vragen bij stellen. Waarom eten we dierlijke producten? En, specifieker, gezien dit het doel van deze site is, waarom eten christenen dierlijke producten? En is dit in onze tijd nog wel verantwoord? Waarom zijn dierlijke producten het centrum, de kern, het hoogtepunt van onze bijeenkomsten geworden? Staan we daar eigenlijk wel eens bij stil? En als we er al over nadenken, wat zijn de eerste antwoorden die in ons opkomen?
De eerste drie N’en – Normaal, Natuurlijk en Noodzakelijk
Melanie Joy, professor psychologie en sociologie, schreef het boek, “Why we love dogs eat pigs and wear cows“1. Daarin gaat ze in op de 3 meest voorkomende redenen die mensen geven voor het eten van vlees die allemaal met de letter N beginnen, drie N’en dus, namelijk (met de redenering die er vaak achter zit):
1 – Normaal2 – Bijna iedereen eet vlees. Het is de normaalste zaak van de wereld, de norm. Het staat op de menu’s in restaurants, het ligt in de supermarkt en er is overal reclame van dierlijke producten. We eten nou eenmaal vlees, dat hebben we altijd gedaan, en dat zullen we ook altijd blijven doen. Het is gewoon deel van het menselijke voedingspatroon.
2 – Natuurlijk3 – Vlees eten is natuurlijk, veel dieren eten vlees, onze voorouders zijn groot en sterk geworden door de calorieën en voedingstoffen in vlees dat ze al duizenden jaren eten. Mensen zijn nu eenmaal omnivoren. Vlees maakt deel uit van een natuurlijk gebalanceerd dieet.
3 – Noodzakelijk4 – We hebben vlees nodig voor allerlei voedingstoffen. De enige plek waar we volwaardige eiwitten kunnen verkrijgen is in dierlijke producten, vitamine B12 zit alleen in dierlijke producten en voornamelijk in vlees, vlees is een belangrijke bron van ijzer, we hebben melk nodig voor calcium, en zo kunnen we nog wel even doorgaan.
Joy beschrijft deze drie redeneringen als de kern van wat aan de vleesmaaltijd vooraf gaat. De filosofie die zij “Carnisme” noemt. Als je vegetarisch of veganistisch eet, dan krijgt dit vaak een “isme” toegevoegd, alsof dit filosofische of religieuze ideeën zouden zijn, terwijl “gewoon” alles eten als een oer-Hollands “Doe maar normaal dan doe je al gek genoeg” beschreven wordt. Ze geeft aan dat deze drie N’en dan ook door allerlei andere “ismes” gebruikt zijn in het verleden om van alles goed te praten.
Een vierde N – Nice
Tobias Leenaert, mede-oprichter van ProVeg International, voegde er in zijn boek “How to create a vegan world“5 een vierde reden en N aan toe:
4 – Nice6 – We eten dierlijke producten omdat het lekker is. Als je even doorvraagt is dit maar al te vaak de reden voor de meeste mensen om dierlijke producten te blijven eten. Misschien dat we er naast lekker ook de vertaling gezellig aan kunnen toevoegen, want veel mensen willen de idyllische plaatjes die ik aan het begin van deze introductie schetste absoluut niet opgeven. Ze willen niet degene zijn die deze rituelen verpesten.
Zijn er christelijke N’en?
Toen ik hier over nadacht, en dit ook begon te betrekken op het christelijke geloof en hoe we als christenen met dieren omgaan, merkte ik dat we als christenen, naast de al genoemde redenen, ook eigen redenen hebben om dit te verantwoorden. Bijbelse redenen waarmee we onze eet- en leefgewoontes verantwoorden, die we gebruiken om vol te houden dat het geschetste beeld het Bijbelse beeld is.
Een vijfde N – Noach
Zodoende kwam al gauw in me op dat Noach (of het Noachitische verbond, zoals het theologisch genoemd wordt) ook met een N begint. En bij Noach (Gen 9:1-4) zien we voor het eerst dat God toestemming geeft voor het eten van dieren (Ja, als je goed oplet zie je in Genesis dat God tot op dit punt een plantaardig dieet voorschrijft aan de mens). Dat is, in mijn ervaring, het eerste argument dat veel christenen gebruiken om te verantwoorden dat ze dierlijke producten consumeren. God heeft er immers toestemming voor gegeven? Dit werd dus de vijfde N:
5 – Noach – God heeft de mens toestemming gegeven om vlees te eten, het mag gewoon, dus doe niet zo moeilijk.
De zesde N – Nomos
Een volgend argument dat ik vaak terug zie komen is de hoeveelheid voorschriften die in de wet van Mozes geregistreerd staan met betrekking tot het gebruik van dieren. Als je er op let dan lijkt het er soms wel op alsof het leven in die tijd een grote barbecue was. Het Griekse woord voor wet is “Nomos” (νόμος), dus werd dit de zesde N:
6 – Nomos (wet) – De Bijbel schrijft heel veel wetten voor in het Oude Testament die draaien om de slacht en offeren van dieren, en met enige regelmaat worden deze dan ook opgegeten. Als de Bijbel het als zo’n normale, veelvoorkomende zaak beschrijft dan hoeven wij er toch niet moeilijk over te doen?
De zevende N – Navolging van Jezus
Een laatste argument dat ik vaak voorbij zie komen is dat we als christenen Jezus volgen, en dat Hij vlees at, dus dat er, in Navolging van Jezus (de zevende “N”, een mooi Bijbels getal) geen enkel probleem is met vlees eten, en dat we grotere zorgen hebben dan dierenleed.
7 – Navolging van Jezus – Jezus zelf at vlees, en in de verhalen over Hem en in de rest van het Nieuwe Testament staan geen verboden op vlees eten. Als wij Jezus volgen hoeven we ons hier dus geen zorgen over te maken.
Conclusie
Deze serie artikelen zal ingaan op al deze redenen en ter discussie stellen of dit wel zulke goede argumenten zijn voor de extreme consumptie van dierlijke producten die we in de 21ste eeuw zien in de westerse landen en zal beargumenteren dat dit voor ons, als christenen, wel eens extra problematisch zou kunnen zijn.
De komende weken zal ik hierover uitbreiden en de 7 redenen allemaal uitgebreid bespreken. Het kan zijn dat er andere teksten tussendoor komen, of dat ik ze niet in deze volgorde behandel, maar dat zullen we de komende weken zien.
Voetnoten
- In het Nederlands vertaald als “Waarom we van honden houden, varkens eten en koe dragen” (Uitgeverij Noordboek, 2021) ↩︎
- Melanie Joy, Why we love dogs eat pigs and wear cows, 2020, Newburyport, Red Wheel/Weiser, p. 96-97 ↩︎
- Melanie Joy, Why we love dogs eat pigs and wear cows, 2020, Newburyport, Red Wheel/Weiser, p. 97-99 ↩︎
- Melanie Joy, Why we love dogs eat pigs and wear cows, 2020, Newburyport, Red Wheel/Weiser, p. 100-102 ↩︎
- In het Nederlands vertaald als “Naar een vegan wereld” (Uitgeverij Noordboek, 2022) ↩︎
- Tobias Leenaert, How to create a vegan world, 2021, Brooklyn, Lantern Publishing & Media, p. 14 ↩︎
- “Beesten kunnen nooit zo wreed zijn als de mens”
- Wanneer het dier terugkeert: Ossenkop, de afwezige referent en de prijs van vlees
- Van Sint Franciscus tot Goodall: een erfenis van respect
- De Vegetariër – Wat kunnen we leren van fictie?
- “Tender Is the Flesh” en het Heilig Avondmaal: Een overdenking